Pake Wieger
Wieger Ketellapper, van de kruidkoek was mijn opa. Mijn pake op z’n Fries gezegd. Onlangs was ik op bezoek bij Knols Koekfabriek, een klein bedrijf in de wijk waarin ik woon en dat bracht herinneringen boven.
Als kind kwam ik vaak in de bakkerij in Sint Johannesga, in dit dorp stond ook mijn wiegje. Het halve dorp werkte en woonde in het dorp, veelal in huizen van mijn opa. Zo ging dat toen bij goedlopende familiebedrijven. Als kleuter ging ik vaak op bezoek in de fabriek, een mooie aanleiding voor het personeel om even te schaften. Ik werd op de tafel gezet en mocht mijn repertoire kleuterliedjes zingen voor het personeel. Later scoorde mijn jongste broertje zeer met het lied: “Adam sloeg Eva met de sukerbietn voor de kont”.
De geuren van gember en kruiden bij Knol brengen de herinneringen weer tot leven. De koekfabriek, mijn opa specialiseerde de broodwinkel van zijn vader, werd doorgegeven aan de broers van mijn moeder. De jongste broer heeft er nog lang de scepter over gezwaaid. Zoals veel familiebedrijven is vergaan, is de zaak enkele jaren geleden, verkocht aan de concurrent Peijnenburg en inmiddels is er een Belgisch bedrijf de baas. De koeken gaan nu onder de naam “Snelle Jelle” over de toonbank. Het cachet van de fryske tegeltjes met een delfstblauw celofaan van eerder, is daarmee wel verloren.
Het leuke van mijn hernieuwde verbinding met mijn pake is dat ik nu snap, waar mijn zakelijk instinct geboren werd. Dank je Pake! Ooit schreef hij een zelfbedacht gedichtje in mijn poeziealbum. In zwierige letters met grote krullen, ja mijn opa wist zijn ruimte in te nemen. De laatste regel van het versje herinner ik mij:
“Zolang ze in Sint Johannesga nog koeken bakken, Zolang zullen wij elkander niet vergeten”.