leiderschap in de veenkolonieen
Ik volg nog altijd je nieuwsbrieven met veel plezier, toch wilde ik al een hele tijd reageren op een van je zaken die je hebt gedaan, begint de mail van Willem. En hij vervolgt:”Interessant de systeemopstellingen met name die over de Veenkoloniën, ik kom daar zelf vandaan en ondanks dat het af en toe stormt ben ik er wel trots op daar te zijn geboren en mijn jeugd daar te hebben doorgebracht. Wat me wel opvalt is dat de, om het maar zo te noemen, zichzelf op een voetstuk plaatsende types, een vervelende onterechte negatieve houding hebben jegens de Veenkoloniën, kwam dit nou ook zo uit die opstelling naar voren?
Beste Willem,
Het is alweer een tijdje geleden dat wij het veengebied in een maatschappelijke opstelling verbeelden. We hebben toen de mentaliteit en cultuur van verschillende steden en dorpen in de oostkant van Groningen en Drenthe bekeken en daar kwamen bijzondere verschillen naar voren. Zo bleken Appingedam en Coevorden een trots (handels)lijntje te hebben, er bestond stevigheid en zelfvertrouwen. Bij de Pekela’s zagen we schaamte en kleinheid terwijl in Emmen men een grote broek aan trok. Groningen bleek een stevige trotse kern waar veel steden zich aan optrokken.
In het systemisch werk toen konden we niet verder gaan dan een verkenning. Pas vanuit opdracht van een huidige gezagsdrager kan het leiderschap van ooit worden bekeken. Anders gezegd: Een leider heeft zeggenschap over het thema.
Ik heb er wel beeld bij, vanuit de jaren die ik zelf gewerkt heb in de zuid-oosthoek van Drenthe als adviseur en leidinggevende in verschillende maatschappelijke organisaties. Als Fries was ik tot voor onze verhuizing naar Drenthe gewend om rechtstreeks op mijn doel af te gaan en taakgericht de boel op orde te brengen. Dat bleek op mijn nieuwe woonplek, niet de werkwijze die succes bracht. Er werd mij al gauw fijntjes bijgebracht dat ik meer op de relatie zou moeten gaan zitten en meer gezamenlijk de schouders eronder zou hebben te zetten ten bate van het grote geheel.
Gisteren sprak ik toevallig een interim-leider die op dit moment werkzaam is in de voormalige veenkolonieen. Zij heeft wat meer levenservaring dan ik indertijd en het lukt haar daardoor beter om haar ego aan de kant te schuiven. Als vrouw blijkt het extra moeilijk om je hoofd boven het maaiveld te steken en de credits van je werk worden gemakkelijk op het bordje van een mannelijke leider gelegd, zonder blikken of blozen. Zij is in staat om het te laten en voldoening te halen uit haar diplomatieke werkwijze. Eerlijk is echter anders naar mijn mening.
Leiderschap betekent kleur bekennen en identiteit laten zien, waarmee het voortouw wordt genomen om een gemeenschap te laten bewegen in een richting die het geheel dient. In een omgeving waar wantrouwen heerst, waar nog veel onder het kleed blijft verstopt, waar veel leed en onrecht is geleden in een verleden van landloperij, alcoholisme, armoede en misdaad en uitbuiting…Waar mensen ooit weggestopt werden achter prikkeldraad in kampen, weg van de bewoonde wereld…daar zit dat schaamtevolle leed in de grond en in genen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Dat borrelt als veendampen uit de grond omhoog net zolang…Totdat dat leed erkenning krijgt door gezagsdragers, totdat daar schuld voor wordt genomen. Daarna kunnen schouders zich rechten en kan emancipatie plaatsvinden, kunnen mensen uitgroeien naar volwassenheid.