Kattenvrouwtje
Als student woonde ik in de Cornelis Trooststraat in Leeuwarden en ik werd een heus kattenvrouwtje. Er was net als nu woningnood en ik huurde de onderste helft van een duplexwoning. Daardoor had ik een grote tuin en boven mij een een jonge vent die er met zijn dochtertje woonde. Slechts gescheiden door houten planken, was het erg gehorig maar in die tijd zaten we daar niet mee. Ik meen dat ik hem zelfs kon horen zagen en snurken s nachts.
Kat en muis
Ik ben dol op vrijwel alle dieren, op de muis na die bij strenge vorst momenteel langs de leidingen omhoog klimt en uit mijn keukenla voorraad pikt. Probaat middel is die la alleen van blikvoer te voorzien en de pecannoten en melkeiwitpoeder naar elders te verkassen. Mijn vader voerde zijn muisje stiekem bij, terwijl mijn bange moeder het niet zag. Dierenliefde komt uit zijn tak.
Terug naar de Cornelis Troost. Natuurlijk had ik een eigen katje, een prachtig lief zwart witje, gekregen van pizzeriabaas Antonio, waarvoor ik in de bediening stond in de weekenden om mijn uitgaansleven te bekostigen. Zwartwitje was helaas een kort leven beschoren en is waarschijnlijk onder ijs verdwenen, op enige dag kwam zij niet terug. Ik had in de bijkeuken een paar stenen uit de muur gehaald zodat mijn katje erin en eruit kon. Maar tja, met haar lukte dat natuurlijk nog meer volk.
Kwam ik terug van college, zat de keuken vol, zeker vijf katten zaten te snorren op aanrecht, wasmachine en kachel, gezellig mijn zwart witje te flankeren. Voor de gore witte Borre had ik geen compassie en ik joeg hem weg. Over killer Karel spreek ik je wellicht een andere keer, hij maaide meeuwen uit de lucht als was ie een echte tijger. Met twee anderen van de vijf was er meer aan de knikker. De imposante grijze langharige pers doopte ik Douwe, hoewel het waarschijnlijk een zijtje was. In die tijd bepaalde gender meestentijds nog de namen. En waarschijnlijk was Douwe de moeder van het halfpersje dat door mij Liesje werd genoemd. Met deze schare begon ik me meer en meer een echt kattenvrouwtje te voelen.
Cornelis Trooststraat
Het duurde niet lang eer ik hun herkomst wist, aan de andere kant van de straat woonde een wat sneu figuur. Pas gescheiden en aan de drugs, hoe ik dat wist, kan ik me nu niet meer herinneren. Feit was wel dat als ik de beide dames terug bracht, hij zich blij en dankbaar toonde en als ik terug was gelopen, Liesje ook al via het achterommetje thuis was. En even later klopte Douwe ook weer aan.
Voortvarend als ik in die tijd was, inmiddels laat ik het leven meer voor mij werken, besloot ik voor Douwe een lief nieuw gouden mandje te vinden. Dat lukte snel want het was een bjoetie met stamboom, hoewel ik dat bewijs er niet bij kon leveren natuurlijk. Liesje besloot ik zelf te adopteren. Zij voelde zich zo ontzettend thuis bij mij, ze wist me om haar grijze teentje te winden en paaide zich een weg naar mijn hart.
Gouden mandje voor Douwe
Toch werd onze relatie op enig moment op de proef gesteld. Toevallig fietste ik de straat uit toen ik haar aantrof op de schouder van een dame, die de ex vriendin bleek van onze drugsverslaafde buurman aan de overzijde van de straat. Ze vertelde dat dit haar lievelingskat was en ze wilde haar mee naar haar nieuwe huis nemen. Tja, wat doet een dierenvriend dan? Ik wenste haar veel geluk met mijn gewezen lieveling en aangedaan, vervolgde ik mijn weg.
Diezelfde nacht, het regende pijpenstelen, werd ik wakker van van luid gemiauw, wtf…ik deed het gordijn open van mijn slaapkamerraam en ja hoor….daar zat Liesje, verzopen door de regen mij aan te kijken vanuit het donker. Heel mijn studententijd vergezelde ze mij en ging mee toen ik de huisraad met mijn lief bundelde. Eerste dag natte zweetpootjes en erna kon ze gewoon naar buiten. Zij hechtte zich aan mij, haar kattenvrouwtje en niet zozeer aan een huis, zoals sommige stemmen beweren.
Liesje bleek een anker
Liesje heeft meerdere nesten gekregen en die bevallingen moesten in mijn bijzijn, daar was ze klip en klaar over. Ze was een trouwe metgezel en tijdens mijn eerste zwangerschap zat zij op het dakje van mijn buik. Toen onze zoon werd geboren, maakte zij alles van nabij mee. Onze verhuizing van Leeuwarden naar Emmen, bleek een grote kwestie voor dit jongetje van twee. Zijn hele wereld veranderde, maar poes Liesje bleek een anker en zij sleepte hem er doorheen. Een handje op haar ruggetje vanachter het glas, samen kijkend naar de tuinmannen buiten.
Ze is tweeëntwintig jaar geworden en is spinnend op mijn schoot met haar voorpootjes tegen mijn borst aan, bij de dierenarts overgegaan naar haar zevende hemel.
Gouwe Douwe verdween en Liesje ankerde naar waar zij zich thuis waande. Bij jou.
En dat jij een kattenbloed hebt vind ik niet zo verwonderlijk hoor Leosister!
Aha Miek, zover had ik nog niet gedacht. Dat is idd een leuke parallel. Dank ander Leeuwtje!